Marinus van Raalte

Rotterdam, 31 december 1873 – Bergen-Belsen, 8 december 1944

Door Niki de Horde, 8 juli 2022

 

Jeugd

Marinus van Raalte werd op 31 december 1873 geboren in Rotterdam. Hij groeide op in een welgestelde Joods Rotterdamse familie van zakenlieden. Zijn vader, David van Raalte, was een groothandelaar in manufacturen. Van Raalte volgde zijn middelbare schoolopleiding aan het Erasmus Gymnasium in Rotterdam. Na zijn examens te hebben behaald vertrok hij naar Amsterdam, om daar een opleiding aan de Rijksacademie voor de Beeldende Kunsten te beginnen. Hier kreeg hij les van de professoren August Allebé, Carel Dake en de landschapsschilder Maurits van der Valk en raakte hij onder meer bevriend met Piet Mondriaan. Zijn studietijd benutte Van Raalte ook om reizen te maken naar Italië. Later zou hij nog vele reizen door Europa maken. Hierdoor kwam hij in aanraking met moderne kunststromingen.

Kunstenaarschap

Van Raalte creëerde een rijk oeuvre, maar wist desondanks het grote publiek niet te bereiken. Dankzij een familiekapitaal was de kunstenaar financieel onafhankelijk. Wellicht dat hij daarom weinig tijd investeerde in zijn werk aan de man brengen, en ook geen boodschap had aan de smaak van het grote publiek. Van Raalte tekende en schilderde portretten, interieurs van cafés, stads-, strand-, bos- en berggezichten. Zijn werk is zichtbaar beïnvloed door Amsterdamse impressionisten als Breitner en Isaac Israëls. Behalve als beeldend kunstenaar was Van Raalte ook als schrijver actief. Zijn roman, Een jaar in het leven, werd echter pas in 2014 postuum gepubliceerd. Ook zijn er typoscripten gevonden van toneelstukken, zoals het humoristische Il y a un Dieu des Artistes, dat zich afspeelt in de Amsterdamse kunstwereld. Het is vermoedelijk in het begin van de twintigste eeuw geschreven. In 2022 is ook dit toneelstuk postuum gepubliceerd. Kunsthistorisch onderzoeker Jan Jaap Heij stelt in het voorwoord van de publicatie dat de literaire kwaliteit niet heel hoog is, maar dat het toneelstuk vooral interessant is “omdat het een –weliswaar gechargeerd– beeld geeft van de tijd waarin het is geschreven.”1

Reeds op jonge leeftijd werd Van Raalte lid van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae.
Vanaf 1896 was hij gewoon lid, vanaf 1912 stemhebbend lid en maar liefst elf jaar was hij penningmeester (1920-1931) van de vereniging. Tevens was hij lid van de verenigingen Sint Lucas in Amsterdam, Pulchri Studio in Den Haag en De Rotterdammers. Van Raalte genoot –door zijn in kunstkringen gewaardeerde kunstenaarschap– gezag binnen Arti. Zijn stem gaf mede de doorslag voor het verlenen van een stemhebbend lidmaatschap aan vrouwen. Arti was een conservatieve vereniging, met een machtige oude garde. Het stemhebbend lidmaatschap voor vrouwen ontketende dan ook een kleine revolutie binnen Arti. In De Nieuwe Kerk is een aantal jaar geleden tijdens de tentoonstelling Rebel, mijn hart (1995) Van Raaltes schilderij De Suffragettes tentoongesteld, dat vijf vergaderende vrouwen laat zien.
Van Raaltes naam staat vermeld op Arti’s erebord als erkenning voor zijn betekenis voor de vereniging. De kunstenaarsvereniging heeft in 1965 nog een herdenkingstentoonstelling aan Van Raalte gewijd.

Vanaf 1900 exposeerde Van Raalte regelmatig in Arti. Hij ontving in 1938 de gouden medaille van Arti voor het schilderij Schaatsenrijders te Arosa. De medaille werd uitgereikt een aangeboden door koningin Wilhelmina. Na de oorlog, toen de koningin zich vanwege de bezettingstijd terugtrok als beschermvrouwe, zou deze omgedoopt worden tot de ‘Arti-medaille’.

Oorlog en nalatenschap

De toenemende onrust in Europa hield Van Raalte bezig. Stilzitten deed hij niet: samen met kunstenaars Jobs Wertheim en Mommie Schwarz zette hij een hulpactie op poten voor uit Duitsland gevluchte Joden. De kunstenaars stelden hun werken beschikbaar voor verlotingen, waarvan de opbrengst bestemd was voor de vluchtelingenopvang.

Door zijn Joodse afkomst werd Van Raalte tijdens de Bezetting vervolgd. In april 1943 werd hij in zijn woning in Amsterdam door de Duitsers opgepakt. Meer dan een jaar werd hij geïnterneerd in kamp Westerbork, waarna hij werd gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Van Raalte was getrouwd en had een zoon die de oorlog overleefde. Vanuit Westerbork stuurde hij brieven aan zijn zoon waarin hij schreef over de vernederingen en ontberingen die hij in 1943 en 1944 in het doorgangskamp ondervond. In juli 1944 stuurde hij zijn laatste brief om zijn zoon op de hoogte te brengen van zijn aankomst in Bergen-Belsen. Op 8 december 1944 stierf hij daar aan ziekte, honger en uitputting.

Zijn werken zijn grotendeels vernietigd door de bezettende macht. Tegenwoordig is er maar van zo’n zestig werken de verblijfplaats bekend. Nadat Van Raalte was opgepakt en gedeporteerd werd zijn huis aan de Prins Hendriklaan, met daarin het grootste deel van zijn oeuvre, op last van de Duitsers leeggehaald. Honderden schilderijen, pastels en tekeningen verdwenen uit zijn huis en atelier. Van Raaltes beste werken hingen in zijn eigen huis. Het merendeel is waarschijnlijk verloren gegaan, maar Van Raaltes zoon Anton wist nog net op tijd een aantal schilderijen, tekeningen en teksten in veiligheid te brengen. In 1997 schonk hij een deel van zijn vaders oeuvre aan de Stichting Schone Kunsten rond 1900, waarvan de collectie toen door het Drents Museum beheerd werd. Het Drents Museum organiseerde in 1998 een tentoonstelling over Van Raalte, waarbij een geïllustreerd boek door Caroline de Jonge is verschenen. Een deel van zijn oeuvre is in het bezit van particulieren, Arti et Amicitiae en enkele musea, zoals het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Drents Museum in Assen.

Noten

1. M.J. van Raalte (bezorgd en toegelicht door Jan Jaap Heij), Il y a un Dieu des Artistes. Comedie in drie bedrijven (Peize 2022) 2.

Geraadpleegde bronnen

  • RKD – Marinus van Raalte https://rkd.nl/nl/explore/artists/65312
  • Jan van Adrichem en Max Nord. Rebel, mijn hart: kunstenaars 1940-1945 (Zwolle 1995) 165.
  • Marinus van Raalte – Joods Virtueel Museum
  • Edward van Voolen en Linda Horn, Vermoorde Kunst. Werk van vermoorde Joodse kunstenaars, pp. 24-25.
  • M.J. van Raalte (bezorgd en toegelicht door Jan Jaap Heij), Il y a un Dieu des Artistes. Comedie in drie bedrijven (Peize 2022).
  • Caroline de Jonge, Marinus van Raalte, 1873-1944 (Zwolle 1998).

Foto’s 

  • ‘Zelfportret’, 1910, vervaardiger Marinus van Raalte, geschilderd olieverf op doek, collectie Drents Museum, E1991-0001.
  • ‘Stadsgezicht te Amsterdam’, 1920-1929, vervaardiger Marinus van Raalte, olieverf op doek, Collectie Kunst 1885 – 1935 Drents Museum, object ID: E1984-0632.
  • ‘Singel met gezicht op de Munttoren’, vervaardiger Marinus van Raalte, getekend potlood & aquarel op papier, Collectie Joods Museum, M015635.